Nederland Schoon heeft namens het verpakkende bedrijfsleven een Actieplan 2019 gepresenteerd dat bestaat uit een Bedrijfsprogramma en een Gemeenteprogramma. In het kader van het bedrijfsprogramma zijn in vier gemeenten (Rotterdam, Zaandam, Meierijstad en Heerenveen) pilots uitgevoerd die medio 2019 zijn afgerond. De pilots 'Flesjes in de bak, zo doen we dat' waren gericht op het verbinden van scholen en sportclubs, inzet van cleanteams, afvalbakken, retourlogistiek en een incentiveprogramma. De pilot in Heerenveen is opgeschaald naar Friesland. Het gemeenteprogramma of publiek spoor bestaat uit vijf pijlers met elk vier modules met maatregelen en interventies. De pijlers zijn: effectieve inzet afvalbakken, slimmer schoonhouden, schoon belonen, handhaving en monitoring. Ook in het Gemeenteprogramma zijn een 8-tal pilotgemeenten aangewezen.
Voor de aanpak van zwerfafval kunnen de overige gemeenten gebruik maken van de zwerfafvalvergoeding (1,18 per inwoner/jaar). Vanaf het jaar 2019 is de module 'monitoring' is verplicht.
Onderzoek
In het kader van de eventuele invoering van statiegeld op flesje wordt door Rijkswaterstaat een landelijke monitor uitgevoerd waarvan de resultaten elk half jaar worden besproken en gerapporteerd aan de Tweede Kamer. Rijkswaterstaat heeft in het kader van het project 'Meten is weten' medio 2019 een onderzoek gestart om de kosten van de zwerfafval in beeld te brengen. Met het kostenonderzoek wordt het onderzoek van Deloitte uit 2010 geactualiseerd. Het onderzoek is eind 2019 afgerond.
Het in beeld brengen van de kosten voor zwerfafval is ook belangrijk in het kader van de nieuwe EU-richtlijn Single Use Plastics (SUP) 2019/904, die op 5 juni 2019 is gepubliceerd. Artikel 8 uit deze richtlijn ziet erop toe dat producenten de kosten dekken voor het opruimen en verwerken van het zwerfafval van een aantal aangewezen kunststofproducten voor eenmalig hergebruik (voedselverpakkingen, zakjes en wikkels, drankverpakkingen, drinkbekers, plastic tasjes, vochtige doekjes, ballonnen en tabak/peuken). Dit moet eind 2024 in landelijke regelgeving zijn geimplementeerd.