Na meer dan een jaar overleg kreeg de afvalsector vandaag de deksel op de neus: de sector krijgt géén financiële tegemoetkoming voor de kosten van de lachgasproblematiek. Dit staat in een Kamerbrief en een brief aan de brancheverenigingen NVRD en Vereniging Afvalbedrijven. Zij zijn hierover zeer ontstemd. Na een eerdere toezegging van de drie bewindspersonen voor een verkenning naar financiële ondersteuning, is de afwijzing van concrete steun een zware tegenvaller.

Sinds 1 januari 2023 staat lachgas op lijst II van de Opiumwet. Daarmee is het verboden om dit in bezit te hebben, te verkopen of te vervoeren. Ook het statiegeld op de cilinders kwam te vervallen. Sindsdien worden de 2-liter lachgascilinders gedumpt: met name in de openbare ruimte en het restafval.

In de afvalverwerkingscentrales, waar het restafval verbrand wordt, en inzamelvoertuigen ontploffen de cilinders geregeld. Dit zorgt voor een groot risico voor de medewerkers en grote schade aan materieel. De kosten gepaard met het inzamelen en sorteren van de cilinders en het repareren van materieel, lopen inmiddels enorm op. Gemeenten hebben, volgens berekeningen van de NVRD, jaarlijkse kosten tegen de 60 miljoen euro. De verwerkers komen, volgens de Vereniging Afvalbedrijven (VA), uit op 90 miljoen. Dat telt samen op tot 150 miljoen.

Hogere afvalstoffenheffing
“Het kabinet onderschat de risico’s en de financiële lasten die op onze leden drukken,” stelt Boris van der Ham, voorzitter van de Vereniging Afvalbedrijven, “De afwezigheid van financiële steun dwingt onze leden de kosten door te berekenen aan gemeenten en MKB. Dit leidt tot een hogere afvalstoffenbelasting voor inwoners.”

Ondanks dat er geen financiële bijdrage aan de kosten ten gevolge van de lachgasproblematiek geboden wordt, trekt het kabinet wel een bescheiden bedrag uit voor innovatie pilots om cilinders uit het afval te halen. “Een mooi gebaar, maar feitelijk een fooi vergeleken met de werkelijk gemaakte kosten”, geeft Henry Meijdam, voorzitter van de NVRD, aan.

Stoppen aan de bron
De sector is ook chagrijnig over het gebrek aan urgentie om de verkoop van lachgas te voorkomen. Dat er een daling van gebruik zou zijn, wordt zeker niet herkend. Gemeenten en afvalbedrijven vinden circa 500.000 cilinders in de openbare ruimte en in het afval. Zolang douane en politie hier niet of nauwelijks grip op hebben, blijft het voor gemeenten en bedrijven dweilen met de kraan open. Omdat de rest van Europa lachgas vooralsnog toestaat, is de wet makkelijk te omzeilen.

Een potentieel structurele oplossing wordt al sinds augustus onderzocht door het kabinet. Zij doen onderzoek naar de ISO-normering van de cilinders. “Als de cilinders níet gecertificeerd zijn, dan zijn zij in heel Europa verboden ongeacht de inhoud”, legt Meijdam uit. “Nu laat de douane containers vol cilinders door als de eindbestemming buiten Nederland is. Als de verpakking echter niet voldoet aan de Europese ISO norm, moet de douane elke vracht cilinders in beslagnemen.” De sector wacht al sinds augustus op het resultaat van dit onderzoek. “Je zou verwachten dat onze bewindslieden er alles aan doen om de instroom van honderdduizenden cilinders tegen te gaan. Dat de verpakking ondeugdelijk is, heb je in een dag vastgesteld. Toch doet het Rijk daar nu al negen maanden over. ”

De organisaties dringen aan op een hoorzitting in de Tweede Kamer en een spoedoverleg met de verantwoordelijke bewindslieden ter voorkoming van verdere escalatie. Ze willen dat de Kamer wethouders en bedrijven aanhoort over de onhoudbaarheid van de dagelijkse praktijk.

UPDATE 24-4:

De Kamer heeft tijdens een vergadering op 24 april, onder leiding van de PVV en VVD, het initiatief genomen om een Rondetafelgesprek hierover te organiseren. Dit Rondetafelgesprek is een belangrijk platform om de urgentie van de lachgasproblematiek en de impact ervan op de afvalverwerking aan te kaarten. “We zijn verheugd dat de Tweede Kamer gehoor heeft gegeven aan onze dringende oproep,” stelt Wendy de Wild, directeur van de NVRD. “Dit biedt ons een kans om de problemen die gemeenten ondervinden rechtstreeks aan de beleidsmakers voor te leggen en te pleiten voor noodzakelijke maatregelen.”