Hoe willen we onze toekomst veiligstellen? Haalbaar, betaalbaar en in korte tijd? Dat vraagstuk houdt veel ‘groene denkers’ in wetenschap en politiek volop bezig. Een daarvan is Paul Schenderling, econoom en schrijver. Hij pleit voor postgroei, waarbij oude gewoonten plaats maken voor een nieuwe richting. Concrete beleidsvoorstellen laten zien hoe dat kan.

Binnen de groep groene denkers, onder wie activisten, duurzame ondernemers, wetenschappers en politici, lopen de opvattingen over de vraag wat groene groei inhoudt, nogal uiteen. Een aantal is aanhanger van groene groei op basis van niet-groene economie, dus deels of geheel op fossiele energie gebaseerd. Iets wat ook is terug te zien in de naamgeving van ons nieuwe Ministerie voor Klimaat en Groene groei.

Andere partijen, zoals het Centraal Plan Bureau, voorzien dat dat niet kan en hanteren liever de meer realistische term ‘groenere groei’. Modellen van topwetenschappers laten echter zien dat het onwaarschijnlijk is dat de klimaatdoelen zo gehaald gaan worden. Er is een groeiende groep die mede daarom pleit voor een radicale omslag in ons denken: stoppen met groei. Paul Schenderling, econoom en schrijver, behoort tot die laatste groep. Hij heeft het dan ook niet over groene of groenere groei, maar over postgroei. Hij schreef er,  samen met twaalf deskundigen, een boek over: Er is leven na de groei. Hoe we onze toekomst realistisch veiligstellen.

Draagkracht
Hoewel de vraag “Hoe dan?” in het boek en in zijn lezingen direct de meeste interesse wekt van zijn lezers en toehoorders, hecht Paul Schenderling eraan eerst stil te staan bij wat er aan de hand is in de wereld van wereldwijde productie en consumptie. Toen hij na onderzoek ontdekte wat daarvan de impact was, zowel hier als ver weg, was hij aangeslagen. “Van de negen systemen die leven op aarde mogelijk maken, zijn er zeven overschreden. Daar draagt Nederland, zowel aan de productie- als aan de consumptiekant, buitenproportioneel veel aan bij. De opgave die daaruit nu volgt, is om zo snel mogelijk weer binnen het draagvlak van de aarde te komen.” De ernst en urgentie daarvan benadrukt hij in elke lezing en komt ook in het interview duidelijk naar voren. “Lang niet iedereen is daarvan doordrongen. Maar daar begint het wel mee.”’

Het is dweilen met de kraan open.

Sociale innovaties
De vraag die hij zich stelde en stelt: hoe richten we de economie zodanig in dat we snel binnen het draagvlak van de aarde terechtkomen? Paul Schenderling: “Op dit moment wordt de helft van alle milieuwinst die we realiseren met technologische middelen, ongedaan gemaakt door consumptiegroei. Ieder jaar weer. De helft van alle besparingen in energie en broeikasgassen, maar ook – in deze context – de helft van de besparing van de materiaalvraag, wordt in een later stadium ongedaan gemaakt door consumptiegedrag.” Als voorbeeld noemt hij textiel. “De jaarlijkse groei in textiel is zo groot dat de recycle-inspanningen achterblijven: het is dweilen met de kraan open. Als je dat begrijpt, weet je dat we nieuwe oplossingen nodig hebben.”

Hij geeft aan zeker voorstander te zijn van technische oplossingen en een Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) met de verplichting om meer te recyclen of een bepaald aandeel secundaire materialen op te nemen in nieuwe producten. “Allemaal nuttig en noodzakelijk. Maar het is bij lange na niet genoeg. We moeten die cyclus doorbreken.” Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld elektrische apparaten – waar de volumegroei nog harder gaat – of meubels of mobiliteit. De milieuwinst moet volgens Paul Schenderling dan ook niet alleen komen van technologische, maar vooral van sociale innovaties.

Wat de publieke sector momenteel tegenover de traditionele verkooptechnieken stelt is veel te beperkt.

Anders consumeren
Onder sociale innovaties verstaat Paul Schenderling ten eerste de verschuiving naar anders consumeren: het gebruik van minder spullen met een grote milieuimpact en, in plaats daarvan, kiezen voor spullen met een kleine milieuimpact. Spullen met een langere technische en emotionele levensduur, minder trendgevoelig, beter repareerbaar en upgradebaar. Dus minder afhankelijk van enkel software-updates, zoals het beroemde voorbeeld van de smartphone.

De tweede sociale innovatie is het stopzetten of sterk verminderen van de consumptie als geheel om weer binnen die planetaire grenzen te komen. Te beginnen bij de stromen met de grootste milieuimpact: kleding, elektronica en meubels. “Met sociale innovatie, wetgeving en kwaliteitsnormen moeten we die verschuiving in consumptiegedrag realiseren.”

De beide sociale innovaties, zeker de tweede, vragen veel ‘verleiding’ van consumenten. Mensen zouden voor het ‘meest optimale’ product moeten kiezen, mede geholpen door wetgeving en marketing. “Datzelfde type beïnvloeding dat grote bedrijven nu toepassen met reclame en marketing, zou ingezet moeten worden om de meest milieuvriendelijke spullen te kopen, meer te laten repareren en meer te delen.” Maar voor groots ingezette nudging of marketing moet wel wat gebeuren. “Wat de publieke sector momenteel tegenover de traditionele verkooptechnieken stelt, valt geheel weg, is veel te beperkt.”

Brede welvaart
Volgens Paul Schenderling beoogt postgroei het “stabiliseren van de groei als geheel. Het idee daarachter is dat groei vanaf een bepaald punt niet verder gelukkig maakt. Wat wel gelukkig maakt, is meer vrije tijd in plaats van meer spullen, meer sociale contacten, meer zingeving en geluk.” Een verschuiving dus van de nadruk op Bruto Nationaal Product naar Bruto Nationaal Geluk, zoals ze dat in de staat Bhutan kennen. In Nederland spreken we dan van het ideaal ‘brede welvaart’, waarbij het niet alleen om materiële welvaart gaat, maar ook om gezondheid, onderwijs, milieu, leefomgeving, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en (on)veiligheid. 

Heffing op consumptie
De nieuwe balans die postgroei met zich meebrengt, bestaat uit een economisch systeem dat niet langer de aarde en de mens uitput. En dat het Nederlands ondernemerschap tegelijkertijd de kans geeft zich te blijven ontwikkelen, waardoor ook de concurrentiepositie van bedrijven gezond blijft. De belangrijkste maatregel die hij voorstelt, is een eerlijke heffing op consumptie. Die heffing zorgt ervoor dat consumenten eerder kiezen voor kwaliteitsproducten met een lange levensduur, terwijl bedrijven zo aangemoedigd worden om werk te maken van duurzamere producten. De heffing wordt echter niet bij verkoop in rekening gebracht, maar met de consument jaarlijks verrekend, tegelijk met de inkomstenbelasting. De heffing zou gepaard moeten gaan met een belastingverlaging op arbeid, iets dat de NVRD in de visie op 2035 ook bepleit.

Lees het hele artikel in vakblad GRAM

Dit artikel is geplaatst in de GRAM van december 2024.