Pagina
delen
Nederlanders scheiden graag afval
26 juni 2017
De gescheiden afvalinzameling in Nederland is een succes. Gemeenten zamelen meer afval gescheiden in dan iedereen een paar jaar geleden had verwacht en burgers zijn in de meeste gevallen blij met afvalscheiding. Dat is goed nieuws voor de circulaire economie.
Pagina
delen
En de stijging is nog lang niet ten einde want steeds meer gemeenten anticiperen op de ambities van het Rijk om afval beter te scheiden en de hoeveelheid restafval terug te dringen. De landelijke ambitie is om in 2020 maar liefst 75% van het afval gescheiden in te zamelen en om nog maar 100 kg restafval per inwoner per jaar over te hebben.
Deze ambities zijn intussen door een groot aantal gemeenten omarmt en in het beleid overgenomen. Op veel plaatsen in Nederland leidt dat tot een wijziging in het inzamelsysteem, zoals bijvoorbeeld de invoering van diftar (betalen voor restafval) of omgekeerd inzamelen (waardevolle stromen aan huis opgehaald, restafval moet worden weggebracht).
De ervaringen van de gemeenten die deze systemen invoeren laten vaak zien dat het afvalscheidingsniveau sterk verbetert en dat de hoeveelheid restafval enorm kan dalen. In een aantal gemeenten is de hoeveelheid restafval dit jaar bijvoorbeeld met ca. de helft afgenomen. Steeds meer gemeenten halen dan ook al de ambitie om minder dan 100 kg restafval over te houden.
Uit het onderzoek van de NOS blijkt dat de tevredenheid over omgekeerd inzamelen met een cijfer 6 minder is dan andere afvalsystemen. De ervaring is dat burgers bij de invoering van ieder nieuw afvalsysteem vaak sceptisch zijn over de nieuwe manier van inzamelen. Het systeem van omgekeerd inzamelen is een relatief nieuwe methodiek die sinds 2012 is ontwikkeld en in steeds meer gemeenten wordt toegepast. In veel gemeenten die intussen al wat langere tijd gewend zijn aan het systeem van omgekeerd inzamelen, zoals gemeenten in Oost-Nederland die zijn aangesloten bij het afvalbedrijf ROVA, geven burgers dit systeem een gemiddeld rapportcijfer van 7,6.
De NOS berichtte ook dat met name bij de kunststofinzameling de hoeveelheid weliswaar groeit maar dat de kwaliteit steeds slechter wordt. Verschillende partijen wijzen daarbij naar elkaar als het gaat om oorzaken en oplossingen. Zoals zo vaak ligt de waarheid in het midden. Uiteraard moeten gemeenten bij hun beleid voor meer afvalscheiding de kwaliteit van de stromen niet uit het oog verliezen. Daar waar de inzameling efficiënter en effectiever kan moeten we maatregelen niet uit de weg gaan. Tegelijkertijd zien we ook dat de kunststof sorteerders het succes van de gescheiden inzameling nauwelijks aan kunnen. De focus ligt logischerwijs op het zo snel mogelijk wegwerken van wat er binnenkomt, dat draagt uiteindelijk niet bij aan een kwalitatief hoogwaardige sortering en een zo hoog mogelijk sorteerrendement.. Maar het belangrijkste is misschien nog wel dat fabrikanten er ook voor moeten zorgen ze in nieuwe verpakkingen meer recyclaat toepassen en dat de verpakkingen die op de markt komen goed te scheiden en te recyclen zijn. Nu is dat lang niet altijd het geval, neem bijvoorbeeld de chipszakken en de PET-schaaltjes. Ze zijn goed te scheiden, maar niet of nauwelijks te recyclen en dangeldt het credo: troep in = troep uit.
Naar elkaar wijzen helpt niet. Alleen een goed samenspel van producenten, gemeenten, sorteerders en recyclers is in staat om het succes van de afvalscheiding waar te maken. Het systeem van kunststofinzameling en recycling is nog relatief jong, Nederland was het laatste land in Europa wat hiertoe overging. Ook op dat vlak hebben we nog veel te optimaliseren en te innoveren. De Nederlandse burger verwacht van ons dat we deze uitdaging aangaan, stand verplicht tenslotte.
Link naar NOS berichten:
We willen afval best scheiden, maar liever niet zelf wegbrengen