Vandaag heeft Rijkswaterstaat de systematiek gepubliceerd voor het bepalen van de hoogte van de bijdragen en vergoedingen vanuit de producenten voor het opruimen en verwerken van wegwerpplastic in het zwerfafval. Hierbij is ook een proefberekening gemaakt op basis waarvan gebiedsbeheerders een eerste inzicht krijgen in de vergoeding die ze kunnen verwachten.

De Europese single-use plastic richtlijn leidt tot nieuwe regels over wegwerpplastic in Nederland. Een van de nieuwe regels is dat producenten van wegwerpplastic vanaf 1 januari 2023 meebetalen aan het opruimen en verwerken van wegwerpplastic in het zwerfafval (uitgebreide producentenverantwoordelijkheid).

De proefberekening is gebaseerd op het in maart 2023 gepubliceerde Kostenonderzoek Zwerfafval en de resultaten van de Landelijke Zwerfafvalmonitor 2022. De vergoeding voor het opruimen en verwerken van SUP-items in het zwerfafval voor gemeenten bedraagt op basis van deze proefberekening in totaal 79,5 miljoen euro. Deze vergoeding wordt verdeeld over clusters op basis van inwoneraantallen. Op basis van de in het kostenonderzoek gehanteerde inwoneraantallen bedraagt de vergoeding tussen de 2,74 en 13,57 euro per inwoner (berekend door de NVRD).

 

Cluster Vergoeding per cluster​ in euro’s Vergoeding per inwoner​
​​Meer dan 300.000 inwoners ​33.000.000 ​13,57
​100.000 – 300.000 inwoners ​14.500.000 ​3,49
​30.000 – 100.000
inwoners
​23.000.000 ​3,02
​Minder dan 30.000 inwoners ​9.000.000 ​2,74
De proefberekening is opgesteld op basis van monitoringscijfers uit 2022. In 2024 wordt een definitieve berekening gemaakt op basis van de monitoringcijfers over 2023. De uitkering van de definitieve vergoeding (peiljaar 2023) aan gemeenten gebeurt voor november 2024.  Aan de proefberekening kunnen geen rechten worden ontleend.
Kijk voor meer informatie op Zwerfafval.rijkswaterstaat.nl