• Verhogen van de huidige recyclingdoelstelling van 52% naar een ambitieuze doelstelling: De recyclingdoelstelling voor plastic verpakkingen is vastgesteld op 52% in 2022. Op dit moment wordt, vooral door het aandeel bedrijfsmatig plastic verpakkingsafval al 51% gehaald. Hierdoor zijn er voor het verpakkend bedrijfsleven weinig prikkels om zich in te zetten op het verhogen van het recyclingpercentage. Het Rijksbrede programma Circulaire Economie zet al in op 100% en inmiddels zijn we ingehaald door Duitsland die inzet op 65% recycling van verpakkingsplastics. Daarnaast worden gemeenten door het VANG-programma gestimuleerd om in 2020 al 75% van alle huishoudelijke afvalstoffen te recyclen. Dit verschil in ambitie tussen het verpakkende bedrijfsleven (52% voor kunststof verpakkingen) en gemeenten (75%) zorgt voor spanning waarbij partijen elkaar gevangenhouden in een complex en kostbaar stelsel van protocollen en administratieve verplichtingen én discussies over vergoedingen. Zo lijkt het erop dat producenten voor een deel onder hun verantwoordelijkheid uitkomen. Het op een gelijk en ambitieus niveau brengen van recyclingdoelstellingen (bijvoorbeeld door een aparte doelstelling voor huishoudelijke verpakkingen, zoals ook in België het geval is) helpt om een gezamenlijk aanpak te vinden in inzameling, sortering en recycling. Pas dan is sprake van een verantwoorde invulling van de wettelijke producentenverantwoordelijkheid.
  • Op korte termijn aanvullende ketenafspraken maken met producenten en gemeenten voor tenminste 10 jaar zodat er een nieuw investeringsperspectief ontstaat voor bedrijven: Gemeenten en afvalbedrijven zijn bereid verder te investeren in Nederlandse sorteer- en recyclingcapaciteit mits er een langjarig perspectief is. Dit is nodig omdat er onvoldoende capaciteit is waardoor moet worden uitgeweken naar Duitsland. De komende jaren zal daar een steeds grotere druk op de verwerkingscapaciteit ontstaan. Daarnaast zijn grote investeringen nodig in innovatieve recycle- en sorteertechnieken. Deze investeringen vragen een langere tijdshorizon dan de huidige looptijd van de raamovereenkomst. Omdat enig perspectief na 2022 op dit moment ontbreekt, staan alle investeringen op dit moment op slot en kunnen in nieuwe aanbestedingen geen circulaire doelstellingen worden opgenomen.
  • Verbod op niet recyclebare verpakkingen: Uit recent onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) blijkt dat maar liefst 28% van de verpakkingen die op de markt worden gebracht sowieso niet recyclebaar is. Daarnaast is er nog een deel wat nu nog niet goed recyclebaar is. Ook deze verpakkingen worden door Nederlandse huishoudens gescheiden ingezameld, maar blijken daarna dus waardeloos te zijn en verbrand te moeten worden. Het tegengaan van deze ‘vervuiling’ aan het begin van de keten is een effectieve maatregel die een belangrijk effect heeft op het terugdringen van de maatschappelijke kosten. Effectieve prikkels zijn dwingende regelgeving (verbod op niet recyclebare product-verpakkingscombinaties) en een verdergaande tariefdifferentiatie in de sfeer van de verpakkingsbijdrage (‘de vervuiler betaalt’).
  • Het stimuleren van het gebruik van secundaire grondstoffen door deze onder een verlaagd Btw-tarief te laten vallen dan wel vrij te stellen van btw: Als gevolg van de relatief lage olieprijs zijn virgin grondstoffen eenvoudig en goedkoop verkrijgbaar. Alle inspanningen die nodig zijn om gebruikte verpakkingen retour te nemen, te sorteren en weer geschikt te maken voor recycling, maakt dat deze secundaire grondstoffen relatief duur zijn. Hierdoor is er (te) weinig vraag naar secundaire grondstoffen en ontstaat er nog geen vervangingsmarkt. Dat moet veranderen. Fiscale maatregelen kunnen daarbij helpen.
  • De recycling van kunststoffen vooropzetten bij het maken van afspraken. De herkomst van de verschillende secundaire kunststofstromen is van ondergeschikt belang aan de circulaire doelstellingen. Zo zal het onderscheid tussen kunststof verpakkingen van huishoudens en dezelfde verpakkingen die op een andere plaats vrijkomen enerzijds en het onderscheid tussen kunststof verpakkingen en niet verpakkingen anderzijds opgeheven moeten worden. Hierbij kan aangesloten worden bij nieuwe beleidsmaatregelen zoals beschreven in de verschillende transitie-agenda’s en zullen werkbare afspraken gemaakt worden over de verrekening van de kosten.

 

Brief staatssecretaris aan Kamer

Brief NVRD aan kamerleden