Een nieuw evenementenseizoen is inmiddels van start gegaan. En de keuze is reuze. Marathons, wandelevenementen, muziek-, film-, food- of kunstfestivals: ze zijn behoorlijk in trek, ook na het inhaaleffect van corona in 2022. Oergezellig allemaal, maar ook milieuvervuilend. De nieuwe SUP-wetgeving is een stok achter de deur, maar vraagt ook veel van betrokken partijen.

Onlangs postte de stad Rotterdam na de afsluiting van de NN Marathon Rotterdam een filmpje op LinkedIn dat liet zien hoeveel stappen de medewerkers van de gemeentereiniging moesten maken om de straten weer schoon te krijgen. Een schitterend filmpje dat ruim 11.000 likes opleverde. Naast complimenten voor de harde werkers, werd er ook vol verbijstering op de immens grote hoeveelheid afval op en naast het parcours gereageerd. Onder de reacties op het LinkedIn-filmpje opperde iemand dat ‘minder evenementen’ uit het oogpunt van duurzaamheid wenselijk zijn. “Doe toch niet zo negatief”, antwoordde een ander. Milieuvervuiling weegt blijkbaar niet op tegen de gezelligheid, energie en saamhorigheid die evenementen met zich meebrengen.

Minder afval
Toch ontkomen we er niet aan om onze footprint bij evenementen te verkleinen door te werken aan minder afval, hergebruik en het verkleinen van CO2-uitstoot. De overheid dwingt ons daar ook toe met de Europese wetgeving rond Single Use Plastics (SUP). Die wordt in de hele EU ingevoerd, waarbij lidstaten zelf de ruimte hebben voor specifieke maatregelen en fasering van invoering. In Nederland geldt vanaf 1 juli 2023 en 1 januari 2024 een verbod op (gratis) plastic of plastic bevattende wegwerpbekers en -bakjes voor alle kantoren, bedrijven, supermarkten, horeca, sportclubs, verenigingen en evenementen. Het doel: 40 procent minder weggegooide bakjes en bekers in 2026. Eerder ging het om consumptie bij afhalen en bezorgen. Sinds januari 2024 is ‘consumptie ter plaatse’ onderhevig aan de nieuwe wetgeving.

Oergezellig, maar ook milieuvervuilend.

Norm
Ter plaatse kan betekenen: in een open of een gesloten setting. De regels zijn daarvoor verschillend. Voor open evenementen geldt de eerder ingevoerde toeslag, de zorg voor een retoursysteem en de mogelijkheid om je eigen beker of bakje mee te brengen. Voor gesloten evenementen, met een omheining en toegangscontrole, geldt de verplichting om te kiezen voor een circulair systeem. Herbruikbare bekers en bakjes hebben de voorkeur, of zijn zelfs ‘de norm’, zo luidt de formulering van het ministerie. Is dat niet haalbaar, dan is het gebruik van wegwerp-PET of rPET een alternatief, mits voldaan wordt aan 75 procent inzameling voor hoogwaardige recycling én melding vooraf bij de Inspectie voor Leefomgeving en Transport, ILT. Het inzamelpercentage van 75 procent geldt voor 2024 en wordt jaarlijks met 5 procent verhoogd naar 90 procent in 2027. Een forse aanmoediging om de weg van herbruikbare bekers en bakjes op te gaan.

Ervaringen
Hoe haalbaar dat laatste is, kunnen we leren van onze zuiderburen. België ligt op ons voor als het gaat om wetgeving. Daar geldt sinds juni 2023 voor evenementen een verbod op alle typen wegwerpbekers, uitgezonderd PET en blik bij een systeem dat 95 procent inzameling garandeert. Per 1 januari 2025 wordt dit verder aangescherpt met een verbod op alle bekers en bakjes voor eenmalig gebruik. Het gaat dan om het aanbieden van de drank aan eindgebruiker. Achter de bar mogen blikjes en flesjes worden uitgeschonken, om ter plekke verder gesorteerd te worden. Daarmee wordt nog niet op verpakkingen bespaard, maar wel zwerfvuil voorkomen. Sabine Plingers, verantwoordelijke bij de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM): “We raden dit echter wel af en promoten het gebruik van taps en grote flessen achter de bar. De bedoeling van de wet is ten slotte om op grondstoffen en verpakkingen te besparen. Maar we beseffen dat dit een heel andere organisatie van de bar vraagt.” Is het een haalbare kaart? “Jazeker, zolang de organisatoren maar tijdig plannen en met alle aanbieders van dranken in gesprek gaan.” Een aantal grote evenementen zoals de Gentse Feesten maakten de overstap al. Nu is het volgens Sabine Plingers zaak om iedereen mee te krijgen. Bijeenkomsten, zoals een recent groot congres, praktijkbezoeken en overleg met de sector moeten dat bewerkstelligen.

Service
Interessant in België is dat de meeste afvalbeheerbedrijven, daar ‘intercommunales’ genoemd, bekers en ander herbruikbaar serviesgoed inclusief wasservice aanbieden aan gemeenten en verenigingen. Dat hebben ze zelf in huis of geregeld via raamcontracten met leveranciers, waardoor ze het relatief goedkoop kunnen aanbieden. Ook afvaleilanden en een communicatietoolkit zitten in het servicepakket. OVAM stimuleerde de aankoop van bekers bij afvalintercommunales en lokale besturen met een subsidie tussen 2019 en 2022. Daar geldt sinds 1 januari 2020 al een volledig verbod op het gebruik van wegwerpmateriaal bij overheidsevenementen. De subsidie hielp hen bij de overgang.

Hergebruik
In Nederland zijn gemeenten en festivalorganisatoren op hun eigen manier en tempo bezig met het verminderen van afval en invoeren van herbruikbare bekers en bakjes. Een aantal, zoals de gemeente Leiden en Nijmegen, gaat voorop in de strijd tegen minder afval. Leiden loopt aardig in de pas met onze zuiderburen. De stad koos rigoureus voor hergebruik en hanteerde een doelgroepgerichte benadering. Na succesvolle invoering in kantoren waren horeca, studentenverenigingen, sportverenigingen en evenementen aan de beurt. Per doelgroep organiseerde de stad informatieve sessies, werd naar praktische oplossingen gezocht, en ondersteunde de stad de overgang met subsidie, kennis en communicatie. Uit een recente presentatie van concernadviseur Esther van Drongelen-Huijgen blijkt Leiden goed op weg, hoewel evenementenorganisatoren wel tobben om de ‘businesscase’ sluitend te krijgen en sportverenigingen nog niet zover zijn. Hun activiteiten zijn ‘hybride’ doordat bezoekers een open evenement vormen maar de spelers in een gesloten setting opereren.

Recycling
Dat probleem kent Nijmegen als geen ander. Thomas Janssen, duurzaamheidsmanager van de Vierdaagsefeesten, kiest ook dit jaar voor rPet bekers. De bekers worden achter de bar verzameld, door de inzamelaar en verwerker gecontroleerd op vervuiling en gerecycled tot nieuwe bekers. Daarmee is een ‘closed loop’ bereikt. Dit jaar zal de focus liggen op verhoging van het inzamelpercentage naar 75 procent. Dat was vorig jaar 66 procent. Volgens Thomas Janssen zal dit vooral bereikt moeten worden met slimme inzameloplossingen en communicatie om ‘de laatste beker’ te redden, die na tig biertjes nu nog vaak op de grond belandt. Verder zullen deze zomer pilots worden gehouden met herbruikbare en composteerbare bakjes, zodat daar in 2025 keuzes in gemaakt kunnen worden.

De bedoeling van de wet is om op grondstoffen en verpakkingen te besparen.

Sabine Plingers

Tegenwind
Wie aan de slag wil met verduurzaming en overheidsbronnen raadpleegt, leest in het taalgebruik een duidelijke ‘nudging’ richting hergebruik. Herbruikbaar is ‘de norm’, en ‘bij uitzondering’ mag gebruik worden gemaakt van wegwerpplastic. Die formuleringen zijn begrijpelijk, want zonder grootschalig hergebruik komt het doel (40 procent minder weggegooide plastic bakjes en bekers in 2026) mogelijk in gevaar. Toch schuurt dit woordgebruik, omdat de keuze blijft bestaan tussen recycling en hergebruik. Ook is niet iedereen ervan overtuigd dat hergebruik duurzamer uitpakt. “Er is sprake van bekerdiscriminatie”, vindt directeur Bert Hengeveld van Bordex, verpakkingsproducent van zowel soft als hard cups. “Nederland heeft bewezen systemen voor wegwerpbekers. Met een statiegeldmuntje, inzamelboxen, afvalcontainers en duidelijke instructies leveren bezoekers de meeste bekers in. Met die systemen worden net zulke goede resultaten bereikt als met de harde herbruikbare bekers.” Een dergelijke tegenwind was te verwachten. Ook staatssecretaris Vivianne Heijnen ervaarde dat afgelopen najaar nadat enkele moties werden aangenomen die belangrijke onderdelen van het maatregelenpakket raken. Deze zullen worden uitgevoerd door een volgend kabinet, afwachten dus.

Footprint voor lief
Inmiddels viert Leiden zijn eerste successen: 1,2 miljoen bekers op jaarbasis worden bespaard. Een besparing op grondstoffen en op inzamelkosten. Wat vinden de evenementbezoekers zelf? Het is een illusie dat die zullen wegblijven omwille van duurzaamheid. We nemen deze footprint blijkbaar voor lief. Tegelijkertijd blijkt de bereidheid om bij te dragen aan recycling én hergebruik in praktijk groot. Dat leren de ervaringen in Leiden, in Nijmegen en ook elders in het land.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in de GRAM van juli 2024.