Betrokkenen hoeven sinds 1 juni 2022 slechts aannemelijk te maken dat verkeerd aangeboden huisvuil niet hun schuld is.

De persoon tot wie het verkeerd aangeboden huisvuil te herleiden valt moest voorheen hard tegenbewijs leveren om zijn onschuld te bewijzen. Kan deze persoon dit niet leveren, dan wordt hij als overtreder aangemerkt. Door een uitspraak van De Raad van State is dit veranderd. De Raad van State erkent nog steeds dat gemeenten er in principe van uit mogen gaan dat de persoon tot wie het huisvuil kan worden herleid ook de overtreder is. Kan deze persoon – de vermoedelijke overtreder – het tegendeel aannemelijk maken, dan komt de bewijslast weer bij de gemeente te liggen.  De vermoedelijke overtreder kan de rechter overtuigen van zijn onschuld door met een logische, objectieve en onderbouwde verklaring uit te leggen:

  • waarom het verkeerd aangeboden huisvuil niet zijn schuld is of;
  • dat hij niet in de gelegenheid was om het huisvuil verkeerd aan te bieden. 

Een voorbeeld waarin de vermoedelijke overtreder de bewijslast teruglegt bij de gemeente speelt in de volgende situatie. Een kartonnen pakketje wordt naast een ondergrondse afvalcontainer aangetroffen en dit pakketje kan worden herleid naar de vermoedelijke overtreder. De vermoedelijke overtreder stelt echter dat hij het pakketje nooit heeft ontvangen en bewijst dit door middel van een e-mail wisseling met de afzender. In een dergelijke situatie maakt de vermoedelijke overtreder aannemelijk dat hij onschuldig is aan het verkeerd aanbieden van huisvuil. Hierdoor komt de bewijslast bij de gemeente te liggen. Een extra uitdaging voor gemeenten bij de handhaving van verkeerd aangeboden afval.