Europese truckfabrikanten (DAF, Daimler, Iveco, Volvo/Renault, Scania en MAN) hielden volgens de Europese Commissie ruim 14 jaar (1997 – 2011) een kartel, het zogenaamde Truckkartel, in stand. Hierdoor zijn mogelijk 600.000 Europese transportondernemers gedupeerd.
De truckfabrikanten stemden de prijzen voor vrachtwagens met elkaar af. Daarnaast werden afspraken gemaakt over het (vertraagd) introduceren van emissietechnologieën voor middelzware en zware vrachtwagens. Deze technologieën werden ontwikkeld om te kunnen voldoen aan de strengere Europese emissienormen. Tot slot maakten de truckfabrikanten afspraken over het doorberekenen van de kosten van deze emissietechnologieën aan de afnemers.
Europese Commissie legt boetes op
Het kartel kwam aan het licht door een clementieverzoek van MAN, één van de truckfabrikanten. In 2011 heeft de Commissie vervolgens onaangekondigde inspecties bij de truckfabrikanten uitgevoerd. Uiteindelijk heeft de Commissie in 2016 met de truckfabrikanten behalve Scania een (financiële) schikking getroffen. Op 19 juni 2016 ontvingen een aantal truckfabrikanten (DAF, Daimler, Iveco, Volvo/Renault) van de Europese Commissie een boette van € 2.926.499.000. MAN die het kartel opbiechtte kreeg geen boete. Scania weigerde gebruik te maken van de schikkingsmogelijkheid. Om die reden werd het kartelonderzoek jegens Scania volgens de standaardprocedure voortgezet. Het resultaat daarvan is een separate boete voor Scania van €880.523.000 (september 2017).
De Commissie heeft bij het vaststellen van de boetebedragen rekening gehouden met de omvang van de verkoop van zware vrachtwagens in de Europese Unie door het kartel, de ernst van de overtreding, het hoge marktaandeel van de truckfabrikanten tezamen, de geografische impact van het kartel en duur van het kartel.